Verschillen in afgelegde verklaringen leiden tot afwijzing vordering

De verklaringen van de eega en haar zoon zijn dermate tegenstrijdig dat de eega er niet in slaagt om tegenbewijs te leveren. De vordering wordt afgewezen omdat de vordering is verjaard.

Gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 15 september 2020

Zaaknummer: 200.233.875/01

In de onderhavige zaak stond de vraag centraal wanneer de eega op de hoogte is gekomen van de overeenkomst die de afnemer had afgesloten met Dexia. De eega en zoon van afnemer hebben hier een getuigenverklaring over afgelegd.  Het Hof heeft geoordeeld dat op basis van de getuigenverklaringen niet kon worden aangenomen dat de eega niet van de overeenkomst wist. De verklaringen van de eega en haar zoon zijn dermate tegenstrijdig dat de eega er niet in slaagt om tegenbewijs te leveren. Het Hof is van oordeel dat de eega op de hoogte was van de overeenkomst die de afnemer had gesloten met Dexia. De bevoegdheid om de overeenkomst te vernietigen was al verjaard op het moment van het inroepen van de vernietiging.

(zie rechtsoverweging 5.6 en 5.7)

De uitspraak kunt u hier vinden.